- apart
- {{apart}}{{/term}}1 [afzonderlijk] 〈bijvoeglijk naamwoord〉 séparé; 〈bijwoord〉 à part2 [exclusief] 〈bijvoeglijk naamwoord〉 spécial; 〈bijwoord〉 à part3 [anders, raar] 〈bijvoeglijk naamwoord〉 curieux 〈v.: curieuse〉♦voorbeelden:1 een apart hoofdstuk • un chapitre à parteen kamer apart • une pièce séparéedat is een verhaal apart • ça, c'est une autre histoireiemand apart nemen • prendre qn. à partde verschillende delen zijn apart te verkrijgen • les différentes parties peuvent s'acheter séparémentde jongens en meisjes apart zetten • séparer les garçons et les fillesgeld apart zetten • mettre de l'argent de côté2 dat is een zeer apart model • c'est un modèle très original3 hij is een apart figuur • c'est un type curieuxdat toneelstuk is echt iets aparts • cette pièce de théâtre est vraiment extraordinairehij ziet er wat apart uit • il a l'air bizarre
Deens-Russisch woordenboek. 2015.